Cookie notice
Onze website gebruikt (analytische) cookies. Deze worden enkel geplaatst wanneer je op "Aanvaard" klikt.
Auteur : Ludo Hugaerts
De sociologen Maaike Jappens en Jan Van Bavel van deVrije Universiteit Brussel onderzochten de impact van een echtscheiding van ouders op de contacten tussen kleinkinderen en grootouders. Ze baseerden zich op de antwoorden van ruim 1000 kinderen tussen 10 en 25 jaar oud die nog bij één van hun ouders inwonen. De antwoorden werden in 2009 en 2010 verzameld in het kader van het onderzoeksproject Scheiding in Vlaanderen.
Bijna één derde (32 %) van de kinderen antwoordden dat ze met minstens één van hun grootouders goed over hun gevoelens konden praten toen hun ouders apart gingen wonen. Met de grootouders langs de kant van hun vader gebeurde dat echter minder (19 %).
Dat verschil zien we ook in het algemene contact tussen kleinkinderen en grootouders na een scheiding van de ouders. 12 % van de kleinkinderen zien hun grootvader langs vaderskant nooit meer (tegenover 6 % voor de grootvader langs moederskant). Met de grootmoeder langs vaderskant is er in 9 % van de gevallen geen contact meer (tegenover 3 % met de grootmoeder langs moederskant).
Toch moeten we niet te sterk dramatiseren. Bijna 80 % van de kinderen van gescheiden ouders ontmoet hun grootouders langs moederskant nog altijd minstens één keer per maand, bij de grootouders langs vaderskant daalt dit percentage tot 62 %.
Het verschil tussen de grootouders langs beide kanten is volgens de onderzoekers grotendeels te verklaren door de verblijfsregeling van de kinderen. In Vlaanderen komt het nog altijd het meest voor dat die kinderen bij hun moeder wonen en eventueel één weekend op twee bij hun vader. Hierdoor ontstaan meer mogelijkheden voor contacten met de grootouders langs moederskant.
Het omgekeerde doet zich echter voor wanneer de kinderen bij hun vader wonen of een regeling van co-ouderschap volgen. In dat geval gaan de grootouders langs vaderskant hun kleinkinderen juist vaker zien dan de maternale oma en opa. Volgens de onderzoekers bewijst dit dat grootouders langs vaderskant méér inspringen bij de opvang wanneer kinderen minstens de helft van de tijd bij de gescheiden vader wonen.
Wanneer grootouders van één van de twee kanten bij een vechtscheiding hun kleinkinderen niet meer mogen zien, kunnen ze een beroep doen op een erkende dienst voor familiale bemiddeling. Als dat niets oplevert, hebben ze wettelijk de mogelijkheid om omgangsrecht af te dwingen bij de vrederechter.
In het decembernummer 2012 van Plus Magazine raadt juriste Ria Bollen deze stap echter af omdat het de relaties vaak alleen nog meer bemoeilijkt. Ze suggereert andere oplossingen om contact te zoeken of te houden:
Met een gesprekje van 5 minuten zet je de eerste stap.