Domicilie verschillend van kinderen ten laste: kan dat?
“Mogen de kinderen bij mij gedomicilieerd zijn, en toch bij mijn ex-partner fiscaal ten laste staan?”
Een veelgestelde vraag bij scheiding of co-ouderschap. Maar mag dat eigenlijk? Wat zegt de fiscus? En is zo’n gesplitste regeling wel wenselijk?
In deze blog leggen we helder uit wat wettelijk kan, hoe de fiscus naar deze situatie kijkt, en welke keuzes ouders best maken om verrassingen te vermijden.
Voorzichtigheid is aangewezen
In theorie is het mogelijk om voor een gesplitste regeling te kiezen. In de praktijk is het echter opletten geblazen.
Wat zegt de fiscus over fiscaal ten laste zijn?
De fiscus is daar vrij duidelijk over: een kind wordt fiscaal als ten laste beschouwd van de ouder bij wie het op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaakt van het gezin.
Maar hoe bewijs je dat een kind dan werkelijk “deel uitmaakt van je gezin”? En wat als er sprake is van een gelijkmatig verdeeld verblijf (verblijfsco-ouderschap), zonder dat gekozen wordt voor fiscaal co-ouderschap?
Nogmaals, de fiscus baseert zich op de feitelijke toestand op 1 januari. Maar de “feitelijke toestand” wat is dat? Welk gegeven hanteert de fiscus dan om die toestand te beoordelen?
Het antwoord is simpel en tegelijk doorslaggevend….
Domicilie als sleutelcriterium
Het domicilieadres van het kind (het officiële adres in het bevolkingsregister) wordt vandaag beschouwd als hét objectieve criterium.
In het verleden ging de fiscus soepeler om met situaties waarin het domicilieadres en de fiscale tenlasteneming niet samenvielen. Vandaag hanteert de fiscus een veel strengere houding. Het adres waar het kind officieel is ingeschreven, bepaalt in de meeste gevallen wie het kind fiscaal ten laste mag nemen. Dat wordt door de fiscus afgelezen van het zogenaamde "burgerlijk scherm", een eenvoudige, duidelijke en weinig betwistbare bron.
Wat als ouders toch willen afwijken?
Sommige ouders kiezen er bewust voor om de kinderen bij ouder A te domiciliëren, maar fiscaal ten laste te laten zijn van ouder B. Dat is op zich niet verboden, maar je moet dan wel bewijzen dat het kind op 1 januari feitelijk deel uitmaakt van het gezin van de ouder die het ten laste neemt.
Mogelijke (maar zwakke) bewijsmiddelen zijn bijvoorbeeld:
De ouder die het kinderbijslagrecht ontvangt,
Het adres waarop officiële briefwisseling van het kind toekomt,
De schoollocatie van het kind t.o.v. beide ouders,
De inhoud van de scheidingsregeling,
Andere feiten die de feitelijke gezinssituatie ondersteunen.
Toch blijft het moeilijk om met deze bewijzen op te wegen tegen de eenvoudige toets van het domicilieadres.
Theorie versus praktijk
Er is dus een duidelijk verschil tussen wat juridisch mogelijk is en wat in de praktijk door de fiscus wordt aanvaard.
Bij NEO Bemiddeling adviseren we ouders doorgaans om de fiscale regeling te laten aansluiten bij de domicilie van het kind — of omgekeerd. Dat voorkomt verwarring, discussie en fiscale onaangename verrassingen.
Bovendien hoeft dat geen nadeel te zijn. Beide ouders kunnen nog steeds van fiscale voordelen genieten, afhankelijk van de situatie. Hoe dat precies werkt en hoe groot dat voordeel is, leggen Cindy en Eric van NEO Bemiddeling haarfijn uit tijdens de bemiddelingsgesprekken.
Waarom is domicilieadres zo gevoelig?
Voor sommige ouders is het erg belangrijk dat het kind op hun adres gedomicilieerd staat. Vaak is dat een emotioneel gegeven, en dat verdient erkenning.
Toch is het ook belangrijk om samen als ouders naar het rationele plaatje te kijken: de financiële, fiscale en administratieve gevolgen mogen mee bepalend zijn in de keuze.
In een bemiddelingstraject wordt hier de nodige aandacht aan besteed.
We helpen jullie graag verder. We luisteren graag naar jullie situatie. Hou er wel rekening mee dat we als bemiddelaars pas echt kunnen helpen wanneer beide partners aanwezig zijn bij het gesprek. Alleen dan kunnen we correcte informatie geven en, indien nodig, samen de juiste berekeningen maken.