In een blogartikel van 21-06-2013 besprak ik drie waarderingsmethodes van een onderneming. Ik heb dit artikel nu herwerkt en uitgebreid met nog twee andere methoden. Deze en nog andere methoden kunnen worden gebruikt om een onderneming-een bedrijf te waarderen. Bovendien is het bepalen van de waarde nog iets anders dan het effectieve bedrag dat er op wordt gekleefd. Immers in het geval van een echtscheiding spelen vaak andere factoren mee om “de prijs” te bepalen.
Bvb blijven de ex-partners ook zakenpartners, wil één van de partners het bedrijf zelf behouden, wil de andere partner er bvb wel vanaf maar wil niet het onderste uit de kan om de leefbaarheid van het bedrijf niet in gevaar te brengen? Ook spelen de wijze en het tijdstip van betaling van de vergoeding, een belangrijke rol in de “deal” die scheidende partners sluiten: wordt een bedrag in eenmaal betaald, in schijven, of wordt er “gecompenseerd” met privé middelen? Allemaal zaken die een rol (kunnen) spelen en die dienen besproken.
Bij een waardering zijn dus verscheidene zaken van belang, en komen scheidende partners dit samen overeen. Maar vooraf is het al van belang te weten of er een huwelijkscontract is, en wat de aard ervan is, en welke specifieke bepalingen en clausules erin zijn opgenomen. Het kan immers zijn dat er helemaal geen sprake is van het uitbetalen van een vergoeding, omdat er algehele scheiding van goederen is en slechts één partner in de aandelenstructuur is vervat.
Als de onderneming in de gemeenschap valt zal een waarde worden bepaald of een prijs. Een prijs hoeft niet altijd in rechtstreeks verband te staan met de waarde, zoals ik hiervoor toelichtte. Maar als scheidende partners een waarde willen laten vaststellen dan is dit niet eenvoudig. Er zijn immers meerdere manieren om de waarde van een onderneming te bepalen. Hierna 5 gangbare methoden, met vermelding van hun ‘nadelen’ en ‘onvolkomenheden’. Het is aan de partners om te wikken en te wegen, en redelijk te zijn want samen hebben ze gebouwd wat nu wordt gewaardeerd. In willekeurige volgorde vijf methoden:
Bij de DCF-methode wordt de waarde van de onderneming bepaald door het geld dat in de toekomst met de onderneming kan verdiend worden, om te zetten in een contante waarde. De DCF-methode gaat dus niet uit van één gemiddelde winst, maar van een meerjarige prognose, doorgaans drie of vier jaar. Enerzijds is dit een objectieve methode, maar anderzijds is ook het nadeel duidelijk: de toekomstige winst is gebaseerd op vooronderstellingen en prognoses. En wie kan in de toekomst kijken?
De intrinsieke bedrijfswaarde is gebaseerd op de balans en het verschil tussen de actuele bezittingen en ede schulden van de onderneming. Stel dat de onderneming goede winstperspectieven heeft, dan wordt de intrinsieke waarde (doorgaans) verhoogd met goodwill. Deze methode is eenvoudig maar is als een foto, een momentopname dus. Deze methode heeft als bijkomend nadeel dat geen rekening wordt gehouden met de toekomstige winstmogelijkheden en de in het bedrijf aanwezige know-how.
Verbeterde rentabiliteitswaardemethode
Is de verbeterde rentabiliteitswaardemethode dan zaligmakend? Deze methode houdt rekening met de structurele winstperspectieven van de onderneming en met de gewenste vermogensstructuur.
Zo wordt eerst de actuele waarde van de activa bepaald. Na correctie van het balanstotaal en het eigen vermogen, wordt de balansstructuur beoordeeld. De eventuele activa die niet noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering kunnen worden aangewend om een deel van het vreemd vermogen af te lossen. Zo worden zichtbaar: een tekort of een overschot aan eigen vermogen.
Zoals ik reeds schreef in juni spreekt het voor zich dat het aangewezen is om hulp in te roepen van een onafhankelijk expert (accountant, bedrijfsrevisor of fiscalist). Ongeacht het feit dat ik gelet mijn vorming en ervaring deze waardering zelf zou kunnen uitvoeren heb ik besloten om dit niet (meer) te doen. Immers mijn onafhankelijkheid kan erdoor in het gedrang komen en de kans is meer dan reëel dat ik als partijdig wordt ervaren waardoor ik ook het krediet verlies van één of zelfs van beide scheidende partners. De kosten voor een dergelijke deskundige worden door de partners gedeeld omdat beiden er belang bij hebben. Als bemiddelaar ben ik soms aanwezig bij de besprekingen en heb ik gesprekken met de deskundige. Eens in het bezit van de analyse van de deskundige werk ik verder samen met de scheidende partners om het resultaat te bespreken en uiteindelijk in de EOT regelingsovereenkomst te vervatten.